Stoerder dan de Tour

15 jul

Ik had me voorgenomen geen tijd meer in de Tour de France te steken. Stelletje bedriegers bij elkaar. Allemaal aan de drugs om over een paar bergen te fietsen. En daar nog keihard over liegen ook! Eigenlijk wisten we het allemaal al, maar het viel toch allemaal weer tegen en ik was zo voor Lance Armstrong!!! Dus dat.
Maar het lukt me niet. Zwak is het vlees dat overdag de televisie aanzet, de afstandsbediening toch weer naar Nederland 1 beweegt en zichzelf op de bank neerzet om eens te kijken hoe die poppetjes op hun fietsjes de berg over gaan.
En dan doen ook nog eens de Nederlanders het absurd goed! Dat zijn we niet gewend. Ik kan me bijna al die ritten dat Nederlanders een grote rol hebben gespeeld nog herinneren. Waar keek ik toen en met wie?
De koninginnenrit op de col de Madeleine met Michael Boogerd en het peloton dat hem niet pakt. Servais Knaven die de rit naar Bordeaux pakt terwijl wij hem live toejuichen. In het prémobiele tijdperk hè mensen, wij moesten nog van de campingeigenaar te horen krijgen dat ‘we’ gewonnen hadden. Bram Tankink die eindeloos lang op kop rijdt en de rit haalt. Het jaar dat ik bij vrienden op ligstoelen in de tuin zit en we de televisie naar buiten rijden en onder het genot van ijskoud bier naar de Tour kijken om daarna af te sluiten op het strand in de buurt, zo lekker.
En nu kijk ik dus weer, met veel plezier. En ik gun het mezelf ook.

Tweede en vijfde staan we in het algemeen klassement en morgen rijden ze weer verder door de Alpen. Zet’m op Bauke! Go Laurens!

 Saturday night fever

Griep

30 mei

Ziek, griep, verkouden, snot, dat… Dus.

Begrafenis in den vreemde

27 mei

Daar sta je dan, naast een winderige hangar op een vliegveld, met een familie die je helemaal niet kent. Ze zijn net uit Italië aangekomen. In m’n armen een klein meisje van een jaar of drie. Ik ken haar niet, maar ik troost haar. Een paar momenten eerder is haar moeder hysterisch ter aarde gestort. De mannen van de familie moeten haar in bedwang houden en weer op de been brengen. Even daarvoor is oma al in elkaar gestort. Ik troost haar, aai haar over haar rug en zeg lieve woordjes tegen haar. We verstaan elkaar niet , maar ze wordt steeds kalmer en kijkt me met haar grote ogen aan. Dan draait ze, haar ogen zoeken haar moeder, ik draai ook en zie drie mannen, die haar moeder in bedwang moeten houden om niet weer in elkaar te storten. Haar geschreeuw is hartverscheurend. Ik draai het meisje weg van het tafereel, dit hoeft ze niet te zien.

Ik sta daar en ken niemand. Ik weet niet goed waar we op wachten, maar we wachten. Dan klinkt er geroezemoes en begeeft iedereen zich naar de andere kant van de hangar. Ik loop mee en zie zijn moeder. Ze pakt mijn hand vast en neemt me mee. Dan gaat de deur open en komt er een kist naar buiten gerold. Moeder staat wankel en leunt tegen me aan. ‘Mon cher Abkader’, zegt ze en valt in mijn armen. Ik ben veel groter, hou haar vast en troost haar. Blijkbaar is dat mijn rol vandaag. Zwaar leunend op mij lopen we naar de uitgang, het trapje op. Daar kussen we de kist waar haar zoon in ligt en lopen we terug naar de auto.

Nu is het opletten geblazen. De kist wordt in een ambulance geladen. Die er met gierende banden en zwaailichten vandoor gaat. Tolpoortjes of niet, het ding raast maar voort. Wij hebben allemaal onze noodverlichting aan, het teken dat we bij de ambulance horen en proberen ‘m bij te houden. Er is geen bepaalde volgorde van wie waar rijdt, wie de weg niet weet, moet dicht bij de ambulance blijven, de rest kan zich wat beter aan de verkeersregels houden.  Mijn lief rijdt als een gek. Het heeft een paar keer niet veel gescheeld of we konden er in één keer 4 extra begraven, er wordt druk getoeterd, gebeld, ingehaald en gescholden op de ambulancechauffeur en de andere weggebruikers. Het komt regelmatig voor dat ik stuur of schakel zodat hij kan bellen en regisseren. We rijden de stad uit, langs een riviertje, door wat bergen en komen uit bij een stadje. Meer een grote hoofdweg met een kluitje huizen eromheen en daar houden we stil. Het is inmiddels aardig donker. De ambulance is een oprit opgereden en wij waren de eerste volgauto (we waren de laatste, maar hebben dat onderweg aardig goed gemaakt) en staan voor aan de hoofdweg geparkeerd. Mijn lief stapt uit en rent naar de ambulance toe. Ik weet niet zo goed wat de bedoeling is, maar ik hoor hem nog roepen ‘blijf zitten.’ Ik blijf braaf zitten. Achterin zitten zijn moeder en zijn zus. Zijn zus stapt ook uit en begint te kletsen met de familie in de auto’s achter ons. Zijn moeder twijfelt even, kijkt mij aan, maar gaat dan ook naar buiten. Ze staat naast de auto voor wat frisse lucht. Ik geef haar het water dat bij mij voorin staat. Het Is 23.30 uur, we hebben nog niks gegeten. Niemand heeft nog gegeten en iedereen heeft honger. In mijn handtas zit nog een zak snoep van mijn zoon. Ik geef het zijn moeder en ze zoekt iets schuimigs en chemisch uit. Ik zie dat ze haar mond niet meer open krijgt en dat het snoep haar kaken op elkaar houdt. Dit is ze duidelijk niet gewend. Mijn lief komt terug, rookt een sigaret, drinkt het laatste water op en samen eten we de zak snoep leeg. Ik vraag hem waar we op wachten en hij legt uit dat daar het politiebureau is. Daar wordt aangekondigd dat er iemand begraven wordt en wordt onderhandeld over de plek op de begraafplaats. Tegelijk wordt er een imam uit zijn bed gebeld om mee te gaan. Zonder aankondiging begint de stoet weer te rijden. Wij houden nog even stil bij een kraampje aan het eind van de straat. We kopen chips, cola en water en proberen de stoet weer in te halen. Dat is nu wel wat moeilijker, want we rijden over smalle bochtige weggetjes, maar al snel hebben we de stoet in de gaten en sluiten we aan. De straten zijn niet verlicht en eigenlijk is het een heel mooi gezicht, zo’n stoet met knipperende lichtjes in het pikkedonker.

Of ik m’n allergiemedicijnen bij me heb, want we rijden dwars door m’n allergie heen en inderdaad, nu zie ik het pas om ons heen alleen maar tarwe en graan, metershoog aan beide zijden van de weg. De sfeer draait om, van grimmig naar gezellig. Hij zet de auto even stil en laat me de velden zien. Hier heeft zijn familie een boerderij, hier heeft hij zomers van zijn leven doorgebracht. Nu nog verbouwen ze graan en kikkererwten en houden ze paarden. Hij praat maar en hij praat maar, z’n ogen glimmen vol trots. Even zijn we vergeten waar we zijn en waarom. Tot zijn zus ons ruw uit de droom haalt, waar is iedereen? Weg! In de verte zien we de lichtjes, maar we komen maar niet dichterbij. De lichtjes gaan omhoog, maar wij staan bij een splitsing en hebben geen idee welk pad we moeten nemen. Links of rechts. Links gaat omhoog rechts omlaag. De stoet zien we in de verte, rechts omhoog… wat nu. Het ongelofelijke gebeurt, net alsof we helemaal geen haast hebben wordt eindeloos gediscussieerd of we naar links of naar rechts moeten. ‘Hak gewoon een knoop door’, zeg ik en we gaan naar links. Verkeerde keuze. In het zandpad dat al vol kuilen en gaten zat, beginnen nu rotsblokken te verschijnen en voor we het goed en wel doorhebben zit onze auto vast. We komen er niet meer uit, we zijn er vlakbij maar we komen niet uit die kuil. Onze huurauto kraakt, de motor raakt over z’n toeren, de banden slippen. Moeder en zus stappen uit en beginnen adviezen te geven, maar blijven midden op de weg staan. Opeens zien we twee figuren verschijnen. Het zijn ooms van mijn lief en ze hebben zaklampen bij zich. Uiteindelijk komen we uit de kuil met rotsen en sluiten we aan. De begrafenis is al begonnen, mijn lief rent de auto uit en zegt dat ‘ie van nu af van mij is. Ik laat moeder en zus eruit, parkeer ‘m netjes, doe de lichten uit, de ramen dicht en sluit ‘m af. De motor blijft nog een kwartier ronken. Als de motor eindelijk afgekoeld is loop ik naar voren. Ik kom een schoonzusje tegen en blijf met hen wachten tot het afgelopen is. Dat duurt niet lang. We zien al wat mannen terugkomen. Allemaal zoeken ze even mijn schoonmoeder op en kussen haar en dan begint het getoeter. De stoet moet weer weg, maar wij staan op het pad, wat eigenlijk een voetpad is tussen de graven in. Mijn lief is nog niet teruggekeerd en net alsof we allemaal vreemden van elkaar zijn begint iedereen tot op het agressieve af te toeteren. Ik zit al in de auto, moeder en zus ook, maar lief is in geen velden of wegen te bekennen. Ik hijs de djellaba op die ik voor de gelegenheid heb aangetrokken en klim naar de bestuurdersstoel. Met het licht van de volle maan en het getoeter alsof de wereld vergaat op de achtergrond, keer ik de auto op de eenpersoons zand/rotsweg. Zus en moeder zijn helemaal stomverbaasd. Kan jij rijden? ‘Ehm ja!!!’ Lief komt aangerend, ik zet de auto aan de kant en laat de ongeduldige stoet door en m’n lief instappen. Dan sluit ik aan in de rij en volg de stoet naar de boerderij. We parkeren de auto en eindelijk is het tijd om te eten. Midden in de nacht, echt een heldere sterrennacht gaan de vrouwen verlicht door een paar koplampen het donkere pad op naar de boerderij, de mannen zitten in de tenten buiten. Iedereen is stil, we eten alsof we in geen dagen eten hebben gehad en voor we goed en wel onze handen hebben kunnen wassen, staan we weer buiten. Achter in de auto nu twee neven en een tante en over het zandpad rijden we weer terug naar de stad waar we de familie afzetten en rijden we naar zijn broer waar mijn zoon in  de armen van hun dochter in slaap gevallen is. We rijden terug naar huis, drinken onderweg nog een kop koffie bij een tankstation, ons vaste ritueel en zien dat het al lichter wordt. Om 5 uur  in de ochtend zijn we thuis. Wat een zware en heftige dag. We gaan naar bed. Vandaag heeft hij zijn broer begraven. En ben ik definitief opgenomen in de familie die ik nog maar een week ken. We houden elkaar stevig vast en we vallen in een diepe, diepe slaap. 

Slechte planner!

28 apr

Ik had een planning. Zondag koffer inpakken, maandag nog een dagje werken, dinsdagochtend nog Koninginnedag vieren en ’s middags vertrekken. Dat zou voor mij voor het eerst zijn, dat ik de koffer niet pas op de dag van vertrek inpak.

Zou…

In  mijn woonkamer liggen nu twee koffers. Korte broeken en T-shirts van zoonlief zitten erin. Zwemspullen ook, heel belangrijk. Oh… zwembandjes, niet vergeten!!! Mijn jurkjes en slippers en sandalen zitten er ook in en de rest van onze kleren zit in de was. De wasmachine draait as we speak, moet daarna nog drogen, echt ik schiet lekker op. En ik vraag me eerlijk af hoe dat allemaal in die koffers moet, ze zitten echt al redelijk vol. Lakens en badhandoeken nemen veel ruimte in. Dan nog plek overhouden voor m’n yoghurt en m’n brood. Kon vriendjelief in heel Casablanca niet vinden, handig zo’n voedselallergie.

Nu nog de was ophangen, de banden van m’n buggy oppompen, uitzoeken hoe ik die buggy inklap. Pffft, aan de slag!

Welkom

27 apr

Super goed nieuws op deze dag. Het mooiste nieuws dat we deze dagen maar konden krijgen. Mijn zusje is zwanger!!!! Mijn RozeWolklieve zusje die vorig jaar haar dochtertje verloor; een paar weken voor ze was uitgerekend, hield het meisje op met ademen in haar buik. Het grootste verdriet dat onze familie heeft meegemaakt en waar we nog steeds niet bovenop zijn en misschien wel niet meer helemaal bovenop komen. En dat hoeft ook niet. Maar mijn lieve dappere zus durft het weer aan. Zich bewust van alles wat fout kan gaan heeft ze het ons toch durven vertellen. En net zo bewust als zij, zijn wij allemaal tot tranen geroerd, superblij. En nu maar duimen en bidden. Kom maar nieuwe baby, je bent zooooo welkom!

Ik ga op reis en neem mee…

27 apr

Goede tip gekregen van een collega. Neem een buggy mee. Marrakech moet je ’s avonds en ’s nachts zien. Niet elke avond om 20.30 uur binnen zitten omdat je kind slaapt. Dus een buggy en een dekentje is de oplossing, zo deed zij het ook een paar weken geleden nog en het was de vakantie van haar leven.

Ik bellen naar Marokko. Neefjes en nichtjes in alle leeftijden, maar geen buggy. Meenemen dan maar? Nou dat wordt een romantische ontmoeting daar in Marokko. In gedachten zie ik twee mensen op elkaar afrennen, armen geopend, zwijmelende blik op oneindig, maar dan dus met een kind, twee koffers, een koelbox en een buggy. Zo romantisch…

Een buggy dus. Ik heb er één. Nog nooit gebruikt. Morgen maar eens kijken of mijn 4 jarige er in past.

Hoezo illegaal?!

26 apr

En weer gaat het in dit land over vreemdelingenrecht en illegalen. We gaan illegaliteit strafbaar stellen. Je mocht hier al niet zijn, de term illegaal zegt al genoeg, maar we gaan de mensen nu actief opsporen. Huiszoekingen doen. We gaan ze boetes geven en uiteindelijk ook opsluiten.

illegaliteit

Nou, ik denk echt dat onze samenleving daarvan opknapt, want worden we niet overspoeld door illegalen die allemaal onze banen inpikken, onze dochters trouwen en onze zonen in elkaar slaan, toch? Nou, ik heb ze nog niet mee gemaakt. Ik ken veel illegalen. Het zijn allemaal mensen die zowel hier als in hun thuisland dingen hebben meegemaakt die wij met z’n allen bij elkaar niet kunnen verzinnen. Op de vlucht, je familie, vrienden, huis en werk alles achterlaten en dan ergens terecht komen met hoop op een beter leven, maar ellenlang in een asielzoekerscentrum zitten en wachten. De moed die deze mensen hadden, de kracht en het lef om alles achter te laten en ergens opnieuw te beginnen met helemaal niks in een eeuwigdurende procedure helemaal murw geslagen.

Of de mensen die hier legaal gekomen zijn, maar na een tijd hun verblijfsvergunning niet mogen verlengen. Hun leven opnieuw opgebouwd. Een nieuw huis, nieuwe baan, nieuwe vriendenkring een nieuwe liefde en dan weer weg moeten en waar kom je dan terecht?

Je geld van je rekening afhalen, je huur opzeggen. Op verschillende adressen leven, van je opdrachtgevers te horen krijgen dat ze je nog maar de helft willen betalen en anders geven ze je aan. Altijd 4 paar fietslampjes bij je, dan doet er altijd wel eentje het. Natuurlijk niet om zoiets onbenulligs opgepakt worden. Steeds over je schouder kijken, niemand vertrouwen, geen leven op kunnen bouwen, dat is al geen leven, maar straks kan je er ook nog voor gestraft worden. Alsof het leven je niet al genoeg gestraft heeft.

En wat heb je verkeerd gedaan in je leven? Ben je in het verkeerde land geboren? Heb je je familie te schande gemaakt door je uithuwelijking te weigeren? Val je op vrouwen of juist op mannen terwijl dat niet mag? Hang je het verkeerde geloof aan of helemaal geen geloof? Wie zijn wij dan om jou weer terug te sturen? Wie heeft ons die macht te geven om te zeggen, nee dit is mijn land, niet van jou, we willen jou niet, ga maar terug! Niemand toch? Is de aarde niet van ons allemaal? In mijn land is geen mens illegaal!

Ik wou dat mijn partij er net zo over dacht.

Nog 5 nachtjes slapen

25 apr

 

De dagen gaan snel. Ik streep ze af op mijn kalender. Elke streep ben ik een stapje dichter bij hem. Steeds weer moet ik doorgeven wanneer ik op vakantie ga. ‘Oh ja en waar naartoe dan’, is dan de vraag. En het maakt niet uit wie die vraag stelt, maar er komt een stralend antwoord uit. Alsof ik een enkeltje naar de hemel krijg aangereikt. ‘Ik ga naar Marokko.’

Mensen denken al dat ik in geen 100 jaar op vakantie ben geweest, maar niets is minder waar. 9 maanden geleden zat ik nog twee weken in Suriname en het jaar daarvoor hebben we heerlijk gerelaxed op Mallorca. Maar waarom dan zo intens blij?
Omdat ik hem weer ga zien. Mijn liefde, mijn man. Vertrok naar Marokko om voor z’n zieke vader te zorgen. En komt niet zomaar terug. Zo is het lot van een illegaal. En zijn vriendin.

Maar nu nog maar een paar dagen en dan zoek ik hem op. Zie ik voor het eerst zijn familie, zijn geboorteland, zijn stad. Ben ik voor het eerst de buitenlander in onze relatie. Maar bovenal ben ik weer met hem. Hoe zal hij eruit zien, hoe zal het gaan tussen ons? Afgelopen week was ik op Schiphol en zag ik al die verliefde stelletjes die elkaar tijden niet gezien hadden en elkaar daar weer omhelsden en kusten, ingetogen en vol passie. Hoe zal dat bij ons zijn? Welk gevoel gaat er door mij heen als ik hem weer zie? Omhels ik hem? Kussen wij elkaar? Kan dat wel in Marokko in het openbaar?

Opstijgend%20vliegtuig

Ik zie hem weleens via de webcam en het gevoel dat dan door me heen gaat is puur geluk. Al mijn boosheid en irritatie over het niet bellen en de telefoon opnemen, nog geen appartement geregeld hebben en dat soort dingen verdwijnen meteen naar de achtergrond als ik eerst zijn stem hoor, want hoe we dat ook doen, hij heeft altijd eerst beeld en dan pas ik dan zie ik hem. En als ik dan hem zie, stroomt er een gevoel van puur geluk door me heen en het enige wat ik kan doen is lachen naar hem. Zo blij dat ik hem hoor, dat ik hem zie, dat het blijkbaar goed gaat met hem, gewoon, dat we dan weer soort van bij elkaar zijn. Dat ik dan kan gaan slapen met het gevoel dat hij naast me ligt.

Dat gevoel hoop ik die twee weken permanent te hebben. Eindeloze blijdschap en liefde en geluk. Dat is natuurlijk een onrealistische gedachte, we hebben echt genoeg om ruzie over te maken, maar ik ga er gewoon voor.
En los van dat we elkaar zien, want dat mag van mij op elke plek van de wereld als we maar bij elkaar zijn, gaan we ook nog hele leuke dingen doen. Naar het strand, naar de bergen, naar het  kosmopolitische Rabat en naar het supertoeristische Marrakech, op familiebezoek en door Casanblanca achterop de scooter. De tijd vliegt vast voorbij en dan kan ik weer aftellen tot mijn volgende vakantie.

Maar dat is allemaal toekomst. Straks kom ik thuis en als ik morgen wakker word, streep ik deze dag weer door. Nog 5 nachtjes slapen. Nog 4. Nog…

Blijven we samen?

19 okt

We nemen even rust. We zijn namelijk gek op elkaar, stapelgek. Wat hebben we elkaar gemist de twee weken dat ik in Suriname was. Stond hij me op te wachten op Schiphol, 3 uur te vroeg, bestelde een taxi om meteen naar huis te gaan, hij kon me niet langer delen met mijn familie en met de trein duurt echt veeeeel te lang.

We zien elkaar elke dag leven samen, maar wonen niet samen. Ik ben intens gelukkig met hem en hij met mij en toch nemen we nu even rust van elkaar. Nee, het is niet uit, maar we staan wel op een punt waarop we ons afvragen hoe het nu verder moet.

Hij gaat na de klus die hij nu doet terug naar Marokko. Zorgen voor zijn zieke vader. Zijn moeder wat last uit handen nemen. Terug naar Marokko was al zijn plan toen ik hem leerde kennen, maar werd steeds uitgesteld. Uitstellen kan niet meer, zijn vader is zo ziek.

Terug naar Nederland komen kan niet zomaar. Zijn verblijfsvergunning is verlopen. Als ik hem terug wil hebben hier zal ik hem moeten trouwen. Ondertussen verlangt hij ernaar zijn familie weer te zien. Hij heeft zijn broers en zussen en al hun kinderen en geloof me dat zijn er veel al 9 jaar niet gezien. Nu hij weet dat hij gaat leeft hij er echt naar toe. Zijn broer heeft een baan voor hem geregeld in Marokko, een goede baan, hij kan meteen aan de slag als hij wil. Maar wil hij dat?

Gaan we samen verder of niet? Gaat hij een toekomst opbouwen in Marokko of hier? Laat hij al zijn familie voor de tweede keer achter of blijft hij daar in dat land dat aan hem trekt? Hij houdt echt van Marokko en heeft zulke warme herinneringen aan zijn land.
Dat zijn de dingen die hij moet overwegen. Los nog van hoe zijn familie erover denkt dat hij met een ongelovige vrouw is die al een kind heeft…

En ik? Wil ik met hem trouwen? Uit liefde? Want om hem te helpen doe ik het niet en dat hoeft ook niet gezien zijn toekomstkansen in Marokko. Wil ik mijn leven met hem delen? Als ik met hem trouw, wat geef ik dan op? Trouwen in Nederland is geen optie, dus dan moet ik trouwen in Marokko, met of zonder mijn familie? Maar het grootste obstakel is dat als ik in Marokko trouw, ik een verklaring moet onderteken waarin ik verklaar moslima te zijn. Je trouwt daar voor God, daarin kan je niet kiezen. Ik wil mijn huwelijk niet beginnen met een leugen. Ik ben geen moslima, ik ben niet gelovig. Ik ben ook niet ongelovig, maar geen moslima. Ik ben uit respect voor mijn vriend wel de Koran gaan lezen. Ik wil wel weten wat hem zo raakt, want echt als hij over zijn geloof praat dan straalt hij een en al geluk, liefde en kracht uit, zo mooi. Wat zou ik me zo graag willen voelen.

Mijn mannelijke vrienden niet meer kussen en omhelzen als begroeting, geen varkensvlees meer eten en mijn decolleté bedekken, dat zijn de dingen die ik moet laten als ik met hem trouw. En wat krijg ik daarvoor terug, heel veel liefde, een goede kok, iemand die echt voor me zorgt en kan klussen, echt mijn man.

Nu ik zo schrijf, zie ik wel dat de obstakels voor hem groter zijn dan voor mij. Ik wil dolgraag mijn leven met hem delen. Wat zou het geweldig zijn als hij de vader van mijn kinderen werd. Ik trouw wel met hem in Marokko, met of zonder familie erbij, liever met, zeker omdat hij de jongste van tien is… Ik vind dat hij echt naar Marokko moet gaan om er te zijn voor zijn ouders, maar ik wil hem ook weer terug bij mij hebben, hij hoort bij mij.

Dat betekent wat mij betreft een bruiloft… weer eentje in het buitenland, lekkere familie zijn wij. Ik ben benieuwd naar zijn rusttijd. Zie hem morgen weer.

 

Herinneringen aan de Olympics

3 aug

Vandaag is het 3 augustus. Bijna een jaar lang was deze datum DE datum die dagelijks in mijn hoofd zat. De dag waarop ik was uitgerekend. Terwijl mijn relatie na 4 maanden zwangerschap op de klippen liep, ging mijn zwangerschap van een leien dakje. Ik werkte mijn vervanger in op een terras bij mij in de buurt, dat bleek ook bij haar in de buurt te zijn en we waren er bijna dagelijks te vinden. Gemeenschappelijke factor was de foute mannen met wie we omgingen. 3 augustus naderde rap, maar de tekenen van een bevalling waren niet in zicht. Een week later zat ik weer met mijn vriendin op het terras. We begonnen ’s ochtends meestal met ergens koffie drinken, gingen dan nog even naar de markt, deden dan nog één drankje en zouden dan echt naar huis gaan om uiteindelijk te blijven eten in dat café en weer te eindigen met koffie. Maar nu taaide ik ’s middags af. Ik voelde me moe en had ook buikkramp. Ik besloot even te gaan slapen, wat te gaan eten en dan een flinke wandeling te maken. Wandelen was volgens mijn verloskundige een bevallingopwekkende bezigheid. Maar zover kwam het niet eens. Ik had mijn favoriete lamskoteletjesschotel besteld, maar werd er misselijk van. Pas toen ik met mijn zus aan de telefoon was en die buikkramp weer terugkwam besefte ik me dat het wel eens weeën konden zijn. Ik hing op, belde de verloskundige en mijn moeder. Die waren er tegen half tien en vlak na middernacht beviel ik van mijn zoon. De Olympische Spelen nu brengen me elke dag weer vier jaar terug. Zo denk ik elke dag weer even aan die week en de periode erna. De voedingen terwijl ik ondertussen naar het turnen, atletiek of zwemmen aan het kijken was. Wat een uitkomst de spelen als je zo gebonden bent aan je huis. En dat vind ik nu weer. Lekker sport kijken als de regen tegen je raam aan klettert, alle wedstrijden kunnen volgen, nu ik vakantie heb. Toch mag de zon definitief doorbreken de komende week en zeker vrijdag als we de 4e verjaardag van mijn zoon vieren!